zondag 27 maart 2011

walgelijke woorden

Voor mij hoeft taal niet verhullend te zijn. Nergens voor nodig. En afkortingen hoeven al helemaal niet.
Kanker of K, het vermoord lichaamscellen totdat je zelf in het geheel vermoord bent. Blij wordt je er niet van. Dan maar kanker, dan heeft de ziekte tenminste nog een naam. Iemand vertelde me laatst dat S of N woorden in de nabijheid van jonge kinderen al lang achterhaald zijn. De sexuele voorlichting op school, via tv en computers is goed genoeg om een kind dat kan spellen te laten begrijpen wat met N of S bedoeld wordt. En wat mij betreft hoeft godslaster niet ingekort te worden tot GVD. Ik vind schelden en tieren niet fraai of elegant, maar afgekort ook nog een beetje laf, alsof je hoopt dat een eventueel bestaande god ´t dan niet in de gaten heeft.
Nee, van mij mogen woorden in hun geheel bestaan.
Tot een paar dagen terug.
Op een website voor politieke activisten las ik een oproep aan de Zuid-Afrikaanse president Zuma, om stelling te nemen tegen corrigerende verkrachting. Sorry? Wat? Corrigerende verkrachting. Na wat doorklikken begreep ik waar het over ging. Lesbische vrouwen worden in Zuid-Afrika regelmatig verkracht. En dat heet dan corrigerende verkrachting. Alsof je door deze bestraffing weer op het rechte heterosexuele pad komt. Alsof je, als net verkrachte lesbienne denkt: “jummie, zo gaat dat dus met mannen, dat wil ik vaker, voor mij geen vrouwenliefde meer!”
Corrigerende verkrachting. Werkelijk een woordenpaar om misselijk van te worden. Ik heb behoefte aan iets dat deze gedachte voorkomt, dat de implicatie verhult. Ik denk dat ik het maar CV ga noemen.

http://www.avaaz.org/en/stop_corrective_rape_6/97.php?cl_tta_sign=fab848135b7014aff2c43ce308193ab9

woensdag 23 maart 2011

mooi en lelijk



Jaren geleden kreeg ik een zenuwaandoening aan mijn gezicht. Mijn oog begon te lodderen, mijn mond ging hangen, ik zag eruit als een dronken zeeman. Ik durfde me nauwelijks onder de mensen te begeven. Ik deed het wel, maar het kostte me moeite. Mijn hemel, wat voelde ik mezelf lelijk. Gelukkig was het een tijdelijke aandoening. Na een jaar of zo was het goeddeels over. Als je heel goed kijkt, zie je nog wat restverschijnselen, maar dan moet je me wel heel goed willen bekijken.

Een paar weken terug schoot ik al zappend langs De Wereld Draait Door. Normaal kan ik dan rustig doorzappen maar er was iets opvallends te zien. In het publiek zaten drie mensen met misvormde gezichten naast elkaar. Raar. Toeval? Een flashmobje? Of wat?

Ze zaten er niet voor niets. The beauty and the beast komt op de Nederlandse TV. Het is een TV show uit Engeland, waar een mooi iemand gekoppeld wordt aan een iemand met een misvormd gezicht. Dat zou dan boeiende TV opleveren. Het zou ons beeld van schoonheid en volmaaktheid veranderen, onze acceptatie van mensen met misvormingen vergroten.

Misschien. Die misvormingen waren niet leuk om naar te kijken. Het viel me later op dat er niet gesproken werd in termen van mooi en lelijk, terwijl ik dat wel dacht.  Er werd gesproken over mooi en misvormd. Dat lijkt me, nu ik er wat langer over nadenk, terecht. Bij misvormingen is sprake van de gevolgen van een ziekte, dus meer van gezond of ongezond, dan van mooi of lelijk. Mooi en lelijk zijn begrippen voor gezonde gezichten. Misvormd is een term voor ongezonde gezichten. En geschonden is een term voor beschadigde gezichten.

Het helpt me wel om er op die manier naar te kijken, zo kan ik mijn blik op mijn eigen verleden herdefiniëren. Zo hoef ik mezelf niet meer te zien als iemand die lelijk was. Zo was ik gewoon even “een mooi iemand die ziek was”.  Dat voelt een stuk beter. En daarmee zal ik de pointe van het programma misschien net gemist hebben.

vrijdag 18 maart 2011

zelfportret in de trein


Hoeveel treinreizen herinner ik me niet? Van Amsterdam naar Keulen, mijn eerste treinreis naar Duitsland, met de obligate gedachte dat ik één van de weinige Hartog’s ben die vrijwillig met de trein naar Duitsland ging en hoogstwaarschijnlijk ook levend en wel terug zou komen. Van Amsterdam naar waardanook, met interrail, als jongere met drank en vrolijke kruiden, met boeken en idealen, met plannen en wensen. Terug uit Duistland, verliefd, bang, teleurgesteld. Verdrietig, ontdaan over de plotselinge dood van mijn vader. Dromend, schrijvend, slapend, denkend, ziek. Stinkend naar zweet en vuil in verhitte treinstellen in Zuid-Frankrijk, onappetijtelijk genoeg om andere reizigers uit de coupé te verdrijven, zelfs te onappetijtelijk voor andere stinkerds. Zoenend voor het raam, op weg naar een wintersportgebied. Woelend in een couchette, zeeziek van het geschommel. Lezend. Kwebbelend. Jonglerend, op weg naar of op de terugweg van een jongleerfestival. Meekijkend over de schouders van een medepassagier in een oppervlakkig blad met oninteressante maar aandachtvragende artikelkoppen. Zoekend in de ogen van een reisgenote. Van een bekende reisgenote. Van een onbekende reisgenote die ik zou willen kennen. Spelend met mijn dochter. En schrijvend aan dit zelfportret.

maandag 14 maart 2011

de relatie tussen anna drijver en koeienpoep



In de krant stond een foto van Anna Drijver. Ik heb wel vaker foto’s van haar gezien. Ze schrijft en acteert. Ik heb nog nooit iets van haar gelezen, en haar tot vorige week ook nog nooit zien acteren. “Mooi,” dacht ik.
“Mooi,” kopte de krant.
Dat vond ik dus ook. Mooi. Net zoals ik Katja Schuurman mooi vind. En Diewertje Blok. En al die andere mooie vrouwen. En mooie mannen, zoals Arie Boomsma (die jongen die wat bij de EO en de KRO deed en doet), en Jeroen Pauw en zo.
Maar wat is mooi? Wat heb je eraan? Wat doet het ertoe?
Een vroegere vriendin van me schrijft tegenwoordig in allerlei bladen. Ik had haar heel lang niet meer gezien. Ik stuurde haar een berichtje. ‘Leuk,’ schreef ik.
‘Leuk is niks,’ schreef ze terug.
Maar leuk is heel veel, vind ik. Het is maar wat voor betekenis je aan het woord “leuk” hecht en hoe je het invult.
”Mooi” is niks, of alles, of heel veel. Het is maar wat voor betekenis je eraan hecht en hoe je het invult.
In een boek over kunst dat ik las staat dat kunst vroeger over “schoonheid” ging en nu meer over “schokken” of “ontregelen”.  Ik vind schoonheid wel prettig. Ik kijk graag naar schone dingen. Zo liep ik onlangs door de duinen. Het hoogheemraadschap laat het gebied door een soort koeien begrazen. Die koeien grazen niet allen, ze bemesten ook. Ik liep langs een koeiendrol en bleef er gefascineerd naar kijken. Het was een prachtige bruine koeiendrol met donkere randen en beige highlights, met ronde vormen, ribbels en kronkels en welvingen.
Mooi, dacht ik. Mooi.
En ik moest aan Anna Drijver denken. Ook mooi.

het monster van bloemendaal


Het monster van Bloemendaal bestaat. Kijk maar naar deze klauwafdrukken.

tientallen notitieboekjes


Er bestaat een foto van mij als kind, op de rand van een zandbak. In het borstzakje van mijn hemd zie je een notitieboekje van de verffabrikant Pieter Schoen. Ik hield van dat notitieboekje.
Ik heb het niet meer. Maar nu heb ik nieuwe. Naast mijn bed liggen een paar stapels notitieboekjes. En in een la van mijn bureau liggen er nog een stel. Het zijn er in totaal tientallen. Ze hebben de grootte van een vijfde of een kwart a4-tje. Ze zijn kleurig en vrolijk of zwart en saai. Ze staan volgekrast en volgetekend en volgeschreven met van alles. Prachtige zinnen, onzinnige zinnen, ezels, krokodillen, goede en minder goede gedachten en gedichten, beginnen en einden van boeken en verhalen, hele boeken, liedteksten, telefoonnotities, schrijversdingen.
Mijn notitieboeken zijn een verzamelplaats voor ideeën, voor de keren dat ik geen inspiratie heb een vindplaats van ideeën, soms een ideeënkerkhof, en nu een bron van stukjes voor dit blog.