Daar zit je op je stoel
Stijf in rug en ziel
Je ogen staan strak
Naar
voren, naar boven
Ze lijken niets te zien
Een traan bloeit in een ooghoek
Onbewust,
wellicht
Het vocht warrelt, trilt,
glijdt omlaag
En groeit weer aan
In twee
ogen nu
Je verdwijnt erin,
Je ziet plakjes verleden in de druppels en schudt je hoofd
Nee! Nee! Weg met die schimmen, weg met dat vocht
Maar je wilt het ook niet missen, je kunt ook niet zonder
Je voelt iets, meer dan niets
Je knijpt jezelf in je armen, je roept het op
Je zwemt in de pijn van het verloren verleden
In een
poel zonder begin en eind
Je wilt je onderdompelen in iets
Dat je niet meer kent
Je herinnering schiet tekort, blijft steken bij vandaag, bij
gisteren misschien
Alles daarvoor een vlaag, een vlekje een besef van verlies
en verdriet
Daar zit je op je stoel
Stijf in rug en ziel
Je ogen staan strak
Naar
voren, naar boven
Ze lijken niets te zien
Maar ik zie je,
Zoals je bent en was
Niet wilde worden
Ik zie zoals je vocht, rende, redderde
De maker van mensen
De drager van een heden
Ik zie je door mijn eigen tranen heen
Ga voor je staan, wil je beeld vullen
Maar daar zit je op je stoel
Stijf in rug en ziel
Je ogen staan strak
Naar
voren, naar boven
Ze zien me niet