Op de gymclub doe ik mijn oefeningen op de roeimachine. Vlak
voor me staan andere apparaten. Traplopers.
Een beeldschone dame klimt erop en
bestijgt de treden. Stap na stap.
Ik kan mijn ogen er moeilijk vanaf houden. Ze staat immers
vlak voor me. Stap. Stap. Stap.
Ik zak weg in vage fantasieën. Tot ze opeens aan haar
linkerschouder krabt, en iets doet wat lijkt op het lospeuteren van een
zwartkopje.
Dat doorbreekt de gedachtestroom wel.