maandag 14 november 2011

een kistje voor alzheimer

Ik zag vandaag de documentaire van Terry Pratchett over de zelfgekozen dood van ernstig zieke mensen (Terry Pratchett: "Choose to die"). Het was uiterst indrukwekkend, niet in het minst omdat je in de documentaire een man ziet sterven die sprekend lijkt op de vader van mijn beste jeugdvriend.

Terry Pratchett heeft alzheimer, en vreest het moment dat hij niet meer bij machte is te doen wat hij het liefste doet, en vreest ook dat hij misschien niet in staat is het juiste moment te kiezen om er dan nog iets aan te doen.

Ik heb geen alzheimer. Ik heb ook geen speciale reden om nu voor alzheimer te vrezen. Mijn ouders stierven met andere kwalen. Eén van mijn grootouders werd op 85 jarige leeftijd dement. Zo oud ben ik nog lang niet. Twee van mijn grootouders stierven een onnatuurlijke dood omdat anderen hun leven onwaardig achtten. En één grootouder stierf een natuurlijke dood op hoge leeftijd, maar in bezit van de meeste van zijn geestelijke kwaliteiten.

Toch denk ik de laatste tijd vaker aan deze kwaal. Ik vrees voor mezelf en anderen het verlies van geheugen en andere vermogens. Ik begrijp dat het korte termijn geheugen als eerste verdwijnt. Ik verzin er een dom mopje bij.

Vraagt de dove:  “sorry, wat zei je?”

Vraagt de alzheimer patiënt: “sorry, wat vroeg je?”

Daarna zal het lange termijn geheugen gaan verwarren en vervagen.

Voor het schrijven van deze stukjes graaf ik steeds in mijn geheugen. Daarnet, vanmorgen, gisteren, vorig jaar, jaren geleden en verder daarvoor ligt de bron van een deel van wat ik schrijf. Ik zoek de gebeurtenissen af met woorden en beelden en geuren en stuit al associërend op iets beschrijfbaars.  Stel dat die methode straks niet meer werkt. Wat dan?

En zo kom ik op wat ik de laatste tijd doe. Ik zoek objecten met een sterke symbolische betekenis voor gebeurtenissen, periodes, activiteiten, mensen uit mijn leven. Nu bedenk ik nog wat die objecten zijn, maar straks wil ik ze ook feitelijk bijeen garen om ze in een grote doos te doen: mijn externe associatieve geheugen.

Later zal ik er misschien gebruik van moeten maken, en zal ik dankbaar zijn voor die aardige meneer die die kist voor me gevuld heeft.

“Hoe heette die meneer? Aby? Nooit van gehoord.”

zaterdag 5 november 2011

Negatief gewicht



Mijn huisarts was van mening dat er meer dan genoeg was van mijn goddelijke lichaam, en dat het tijd was voor een dieet. Vooruit dan maar. Meer volkorenbrood, volkorenpasta, ongeslepen rijst, en aanzienlijk minder snoep en koek en taart. Het is even wennen. Ik betrap me bij de dagelijkse boodschappen op langdurige blikken op kleine lettertjes over calorieën en suikers en vetten. Zo doe ik kennis op over zaken die voorheen volledig aan me voorbij gingen.
Naast diëten onderneem ik ook ander pogingen om mijn gewicht omlaag te krijgen. Zo ben ik naar de kapper gegaan, peuter ik neus en oor, en houd ik mijn nagels schoon en kort. Alles zet zoden aan de dijk.
Ik doe ook wat onderzoek. Zo weet ik nu dat een volwassene per dag makkelijk 1 kilo urineert en dat een rondje seks wellicht calorieën verbrand maar dat een ejaculatie nauwelijks gewicht in de schaal legt (variërend van minder dan een gram tot enkele grammen).
Ter ondersteuning van het dieet heb ik ook een nieuwe weegschaal, een hypernauwkeurige digitale met geheugens voor van alles wat ik niet en wel wil weten.

Vanmorgen stond ik op de schaal en zag het resultaat. 84,6 kilo, ruim 4 minder dan een half jaar terug. Direct erna moest ik naar het toilet. Hier zag ik toch de kans om iets te meten dat ik als klein kind al wilde weten, maar waar ik mijn handen en weegschaal nooit aan vuil mocht maken. Hoeveel weegt poep? Direct na het toiletbezoek stond ik weer op de weegschaal. 84,7 kilo. Ik woog opeens een hele ons meer.
Ik weet het zeker -laat de jongens in Oslo de Nobelprijs maar vast reserveren- hiermee ben ik op het spoor van een grootse ontdekking,  het bestaan van negatief gewicht! Mijn lichaam creëert zelfstandig zwarte gaten.
Of ik leer iets over nauwkeurigheid.