Ik zag vandaag de documentaire van Terry Pratchett over de zelfgekozen dood van ernstig zieke mensen (Terry Pratchett: "Choose to die"). Het was uiterst indrukwekkend, niet in het minst omdat je in de documentaire een man ziet sterven die sprekend lijkt op de vader van mijn beste jeugdvriend.
Terry Pratchett heeft alzheimer, en vreest het moment dat hij niet meer bij machte is te doen wat hij het liefste doet, en vreest ook dat hij misschien niet in staat is het juiste moment te kiezen om er dan nog iets aan te doen.
Ik heb geen alzheimer. Ik heb ook geen speciale reden om nu voor alzheimer te vrezen. Mijn ouders stierven met andere kwalen. Eén van mijn grootouders werd op 85 jarige leeftijd dement. Zo oud ben ik nog lang niet. Twee van mijn grootouders stierven een onnatuurlijke dood omdat anderen hun leven onwaardig achtten. En één grootouder stierf een natuurlijke dood op hoge leeftijd, maar in bezit van de meeste van zijn geestelijke kwaliteiten.
Toch denk ik de laatste tijd vaker aan deze kwaal. Ik vrees voor mezelf en anderen het verlies van geheugen en andere vermogens. Ik begrijp dat het korte termijn geheugen als eerste verdwijnt. Ik verzin er een dom mopje bij.
Vraagt de dove: “sorry, wat zei je?”
Vraagt de alzheimer patiënt: “sorry, wat vroeg je?”
Daarna zal het lange termijn geheugen gaan verwarren en vervagen.
Voor het schrijven van deze stukjes graaf ik steeds in mijn geheugen. Daarnet, vanmorgen, gisteren, vorig jaar, jaren geleden en verder daarvoor ligt de bron van een deel van wat ik schrijf. Ik zoek de gebeurtenissen af met woorden en beelden en geuren en stuit al associërend op iets beschrijfbaars. Stel dat die methode straks niet meer werkt. Wat dan?
En zo kom ik op wat ik de laatste tijd doe. Ik zoek objecten met een sterke symbolische betekenis voor gebeurtenissen, periodes, activiteiten, mensen uit mijn leven. Nu bedenk ik nog wat die objecten zijn, maar straks wil ik ze ook feitelijk bijeen garen om ze in een grote doos te doen: mijn externe associatieve geheugen.
Later zal ik er misschien gebruik van moeten maken, en zal ik dankbaar zijn voor die aardige meneer die die kist voor me gevuld heeft.
“Hoe heette die meneer? Aby? Nooit van gehoord.”