De taak van de poetsvrouw leek eenvoudig. Poetsen. Maar voor een vrouw
van haar postuur was het soms toch te hoog gegrepen. Ze was 1 meter 40 lang en
tenger. De bovenkanten van de kasten zag ze niet. De plafonds lagen buiten haar
bereik. De spinnenwebben leken het eeuwige leven te hebben.
De vloer kon ze moeiteloos opschonen, behalve als er zware meubelstukken
op stonden. Die kreeg ze met geen mogelijkheid verzet.
Onder de bank, een half-plompe 3-zitter, verzamelde zich het huisvuil. Ze
ontdekten het bij het ontruimen van de woning.
Potloden, punaises, knikkers, een verpakt snoepje, wat muntjes. Eén rode
M&M, teennagelknipsels. Onduidelijke dingen waarvan ze niet wilden weten
wat het ooit waren. Plukken stof, bolletjes, rolletjes, vlokken, één zelfs
in de vorm van een muis.
En een ketting met een hangertje, het bewijs van een liefde die er niet
meer was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten