Bijna ieder jaar ga ik 4 mei naar de
Hollandsche Schouwburg, om daar de in de 2e wereldoorlog vermoorde joden te
herdenken en stil te staan bij het leven van de overlevenden. Ik denk dan aan
mijn familie, de verre familie, de vrienden, mijzelf, de mijnen. Het is denken,
herdenken, gedenken.
Ondertussen heb ik al heel wat
herdenkingen meegemaakt. Maar sinds afgelopen week is mijn beleving iets anders
geworden. Ik was in Berlijn en bezocht de Neue Synagoge.
De Neue Synagoge was enorm, met aan
de straatkant een prachtvolle façade en ontvangsthal, en daarachter de hoofdzaal, zo groot als 3
geschakelde basketbalvelden inclusief tribunes.
Voorafgaand aan en in de 2e
wereldoorlog is hij geplunderd en in brand gestoken, en daarna gebombardeerd.
In 1958 is het gebouw om veiligheidsredenen goeddeels gesloopt, en vanaf 1988
is het deels als monument weer hersteld. De hoofdzaal is er niet meer, in
plaats daarvan is er een met zuilen gemarkeerd open binnenplein.
Ik stond op het plein en keek om me
heen. Hier konden duizenden joden tegelijk hun geloof belijden. En daar trof
het me. Als de oorlog er niet was geweest (en verder alles was gelopen zoals
het was gelopen), had ik negen keer zoveel levende, vrijzinnig gelovige familie
gehad. Als de oorlog er niet was geweest, was ik opgevoed in een religieus
joods gezin. Als de oorlog er niet was geweest, was ik mogelijk een gelovige
jood geworden. Het heeft niet zo mogen zijn.
En nu, op 4 mei, denk ik ook aan het
verloren geloof. En aan de vervanging van het Jodendom als viering van het
leven, door een Jodendom gevuld met herinneringen aan de dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten