Een vriend van me werd vijftig en wilde dat groots vieren. Maanden geleden kreeg ik de uitnodiging voor zijn feestje.
Het was nog niet zo makkelijk te regelen dat ik kon gaan.
Het was ver, ik moest met een trein of een vliegtuig of met allebei of met nog
meer. Het was een heel weekeinde, en ik moest dingen afzeggen en regelen. Maar
een vijftigjarige vriend verdient aandacht, dus ik deed wat ik moest doen. Ik
maakte boekingen en afspraken.
De dag van het feest naderde en mijn agenda liep vol. Voller
dan hij in tijden geweest was, voller dan ik wilde, zelfs voller dan ik aankon.
Ik moest schuiven en schipperen. Mijn familie en nachtrust weken onder protest
voor allerlei verplichtingen. De laatste vrije ruimtes werden onvrije ruimtes.
Het leek alsof alles en iedereen, waaronder ikzelf, het op het feestweekeinde
voorzien had.
De dag van het vertrek kreeg ik nog driehonderd bladzijden
verplicht leesvoer voorgeschoteld. Die kon ik misschien wel in de bus of de
trein of het vliegtuig of in bed lezen.
Ik had nauwelijks tijd om afscheid te nemen van mijn familie,
en dook meteen in de teksten. Gelukkig was het niet saai, alleen maar veel.
Uiteindelijk was ik waar ik moest zijn. De halve dag was
verstreken, maar ik had nog wat tijd voor het feest begon. Met een stapel
stukken nestelde ik me op mijn hotelbed.
Het past bij de aard van dit stukje om het feest al slapend te
missen.