Helemaal boven in het trappenhuis woonde de oude Marokkaanse buurman en zijn, een stuk jongere en een stuk mooiere vrouw. Hij woonde er al langer dan ik, ik denk dat hij met een van de eerste immigratiegolven naar Nederland is gekomen, en zich hardwerkend de taal en cultuur eigen heeft gemaakt. Hij deed een beetje denken aan een figuur uit de sketches van het toentertijd beroemde tweetal Koot en Bie. Een man met een snor, die buitengewoon vriendelijk en in onberispelijk Nederlands, maar met een licht accent, altijd ‘alles goed, buurman?’ zou vragen, en vervolgens bereid zou zijn tot een praatje over het weer, voetbal, of iets anders waar iedere rechtgeaarde Amsterdammer zich druk om zou maken.
Hij vertegenwoordigde een ouderwetse properheid, die in de
loop der tijden uit de grote steden verdwenen is, de behoefte om je eigen
straatje letterlijk schoon te vegen. Eens in de zoveel tijd veegde hij de trap
en de stoep, soms ging er een sopje overheen. Hij en ik, wij waren de
netterikken, maar hij was wel netter dan ik. We vertegenwoordigden ook de
burgerlijke mopperpotten, door binnens- en soms ook buitensmonds af te geven op
die nieuwe buren die vergaten zorg te dragen voor de gemeenschappelijke
ruimtes. Heel af en toe vermoedde ik dat zijn gemopper ook mij betrof, dat ik
wellicht een keertje vegen had overgeslagen, maar het was niet te merken aan
zijn immer vriendelijke begroetingen.
‘Alles goed, buurman?’
‘Alles goed.’
Of bijna alles.
Opeens was hij verdwenen. Ik vermoedde een reis naar zijn
geboorteland, maar die reis duurde wel lang. Zijn zoon of zijn dochter, die
ondertussen beiden puberden, vertelde me op enig moment dat hun ouders
gescheiden waren, en dat de buurman nu in de Indische buurt woonde.
Tot mijn verrassing zag ik hem daarna wel weer, zo eens per
één of twee maanden. Dan veegde hij bij ons de trap.
‘Alles goed, buurman?’
‘Alles goed. Maar die kinderen vegen de trap nooit, dus dan
doe ik het maar.’
Ik geneerde me een beetje. Wellicht had ik dubbele
veegdiensten moeten draaien, of de trapgenoten aan moeten spreken, maar ik had
het druk met o zo belangrijke andere zaken, vond ik, dacht ik.
Zo ging het wat jaren door. Tot hij echt niet meer kwam.
Toen ik op een dag terugkwam van vakantie vertelde zijn zoon
dat zijn vader op familiebezoek was gegaan in Marokko, daar plotseling was
overleden, en tamelijk rap, zonder dat zijn kinderen en ex-vrouw erbij konden
zijn, was begraven. Ze hoopten nog wat persoonlijke bezittingen te zullen
krijgen, maar die zaten ergens in Marokko en een container, en werden door ter zake
kundige douanebeambten tegengehouden.
De zoon was bedroefd. Ik ook. Echt niet allen omdat er nu
niemand meer was die een beetje op de properheid van de trap zou letten.
Alles goed, buurman?
Yes hij doet het weer.
BeantwoordenVerwijderenHier mijn reactie die ik gisteren wilde posten.
Ik zie de man zo voor me, mijn oude buurman uit de straat waar ik in Utrecht opgroeide. Hij kwam hier alleen heen en een jaar later hing hij terug om zijn familie te halen. Om het jaar ging hij naar Marokko, auto afgeladen met spullen. Een selectie van de kinderen, niet iedereen kon mee.
Na weken kwam hij weer terug en ik herinner me de sinaasappels die hij mee terug nam uit zijn tuin daar, nog zo goed. De beste die ik ooit ad.