Het
is zo’n kinderliedje dat iedereen kent: “ik ben lekker stout” van Annie M.G. Schmidt.
Als je het niet van school kent, dan ken je het wel van cd’tjes met
kindermuziek. Niet alleen ouderen zoals ik kennen het, maar ook kinderen van 10
jaar. Op een kinderboekenbal las zo’n tienjarig sprietmeisje het met verheven
stem voor.
“Ik ben lekker stout” gaat over een kind dat er geen zin meer in
heeft, z’n kont tegen de krib gooit, en stout doet.
Oh
zo leuk.
Behalve
als het je eigen kind is. Mijn kind is al dagen, weken, maanden lekker stout.
Niet continu, wel vaak. Slaan, onaardig tegen haar moeder of tegen mij, niet luisteren,
dingen doen die echt niet mogen, zeuren, jengelen, lekker stout zijn of gewoon
stout zijn of enorm stout zijn. Lekker stout is nog wel grappig, gewoon stout
is vervelend en erg stout enorm irritant.
Mijn
kind speelt haar rol met verve, en ik wil de mijne ook met verve spelen.
Ik
ben lekker boos. Soms gewoon boos. Soms enorm boos. Het is opvoedkundig vast
niet de juiste reactie, maar soms zit er geen bloed meer onder mijn nagels en
plak ik haar het liefst definitief onder het asfalt. Dat wil ik ook wel eens
zeggen. Daar ben ik dan niet trots op, maar het verwoordt mijn gevoelens dan wel
goed.
Eigenlijk
ben ik best leuk met kinderen. Vooral met andermans kinderen. Dan ben ik
gezellig en geduldig en speels en van alles. Dan zijn er voor mij slechts
lusten en geen lasten. De boosheid van andere ouders snap ik dan nauwelijks.
‘Loslaten,’
denk ik dan. Behalve als het mijn eigen kind betreft.
Er
is een liedje van Ivo de Wijs met als openingszin “je moest eens weten hoe ik
honden haat.” Als het zou luiden “je moest eens weten hoe ik kinderen haat,”
zou ik van harte meezingen.
Vandaag
dan. Morgen waarschijnlijk niet. Dan houd ik weer van kinderen. Ook van de
mijne. Zielsveel.
Dat t-shirt heb ik ook ergens liggen :)
BeantwoordenVerwijderen