maandag 30 januari 2012

De laatste weg van een hond


Ik ben op weg naar mijn auto. Twee portieken verderop komt een somber kijkende man de trap af. Hij draagt een hondje in zijn armen. Het hondje kijkt ook somber.
Ach gut, denk ik, wat sneu. Dit wordt vast het hondje z’n laatste gang. De man gaat het beestje laten inslapen. Ik krijg warm-medelevende gevoelens. En wat zeg je in zo’n situatie?
Wij hadden vroeger ook een hond, en op enig moment heeft die ook haar laatste weg bewandeld. Ik was er niet bij, ik was op vakantie, dus ik weet niet of mensen het gezien hebben en iets gezegd hebben.
Maar goed, daar komt die man met dat hondje in zijn arm naar buiten, en ik twijfel. “Sterkte meneer”? “Ze heeft vast een goed leven met u gehad”? “Het is niet makkelijk, hè”?
Ik weet het niet zo. Ik ken de man niet goed, het is een achter-achterbuurman. Ik besluit medelevend naar hem te knikken, en stap mijn auto in. Zoef, weg.
Het is tien minuten later. Ik bedenk dat ik iets vergeten ben en rijd terug naar huis.
Nou ja! Daar loopt die man met die hond door het gras. En daar poept het beest ook nog. Ik hoop maar dat die vent de stront opruimt.
Schijthond.