vrijdag 18 maart 2011

zelfportret in de trein


Hoeveel treinreizen herinner ik me niet? Van Amsterdam naar Keulen, mijn eerste treinreis naar Duitsland, met de obligate gedachte dat ik één van de weinige Hartog’s ben die vrijwillig met de trein naar Duitsland ging en hoogstwaarschijnlijk ook levend en wel terug zou komen. Van Amsterdam naar waardanook, met interrail, als jongere met drank en vrolijke kruiden, met boeken en idealen, met plannen en wensen. Terug uit Duistland, verliefd, bang, teleurgesteld. Verdrietig, ontdaan over de plotselinge dood van mijn vader. Dromend, schrijvend, slapend, denkend, ziek. Stinkend naar zweet en vuil in verhitte treinstellen in Zuid-Frankrijk, onappetijtelijk genoeg om andere reizigers uit de coupé te verdrijven, zelfs te onappetijtelijk voor andere stinkerds. Zoenend voor het raam, op weg naar een wintersportgebied. Woelend in een couchette, zeeziek van het geschommel. Lezend. Kwebbelend. Jonglerend, op weg naar of op de terugweg van een jongleerfestival. Meekijkend over de schouders van een medepassagier in een oppervlakkig blad met oninteressante maar aandachtvragende artikelkoppen. Zoekend in de ogen van een reisgenote. Van een bekende reisgenote. Van een onbekende reisgenote die ik zou willen kennen. Spelend met mijn dochter. En schrijvend aan dit zelfportret.

1 opmerking: