zaterdag 30 april 2011

sommige dingen veranderen nooit

Ik hou van uitspraken als “vroeger was alles beter”. Het zijn duidelijke uitspraken. Zo begint “vroeger“ bij nu, en omvat ze het hele verleden, en “alles” kent geen uitzonderingen.
“Sommige dingen veranderen nooit” is ook zo mooi. Het onbepaalde van "sommige” gecombineerd met het eindeloze “nooit”. Heerlijk. 
Lang geleden trok ik vaker met de trein door Europa. Meestal in de zomerperiode, met een interrailkaart, als vele andere Europeanen ook met de trein reisden. De treinen waren vol en de airco´s gebrekkig, vooral in zuidelijke en warmere landen. Hoe zuidelijker, hoe warmer, hoe voller, hoe beroerder de airco.
Ook nu reisde ik met de trein. Ik mag al lang geen interrailkaart meer gebruiken, als die nog zouden bestaan, daar ben ik nu veel te oude voor. Ik reisde vanuit het verre wegge  terug naar Nederland. De trein was vol, het was warm. De airco werkte niet goed.
Dat herinnerde ik me nog van vroeger. En er was nog iets dat ik me herinnerde. De geur van de papieren handdoekjes in de trein. Niets ruikt zo oud en stoffig en droog en muf tegelijk als papieren trein-handdoekjes. Na ze gebruikt te hebben, wil je het liefst je handen weer wassen en je handen vervolgens afdrogen aan je doorzweette haren of vakantievieze broek.
Misschien was vroeger alles beter, maar sommige dingen veranderen nooit.

donderdag 14 april 2011

uitgelachen schrijver



Ik lig in bed en lees een essay over een columnist die over alles kon schrijven. Zelfs dode dingen kon hij laten ademen, voelen, dansen. Ik ken de columnist niet. Is het een gemis? Ik weet het niet.

Peinzend sta ik op, ik moet naar de wc. Op de grond ligt een deken. Verfrommeld. Van de vrolijke kleuren die hij overdag heeft zie je niets. Grijs en grauw en zwart wisselen elkaar in plooibare schaduwen af. Ik loop om ons bed, op het nachtkastje naast Ingrid ligt een stapeltje boeken. Shades of Grey, een boek van Jasper Fforde ligt bovenop. De kaft wijkt een beetje omhoog, net als de bladzijde die ze het laatst gelezen heeft. Ik ken die bladzijden, ook de bladzijden die ze nog niet gezien heeft. Ik heb ze allemaal bevingerd en omgeslagen. Het boek was een cadeau van mij aan haar, maar ik was haar voor bij het lezen, zoals ik haar bij zo veel dingen voor ben.
Voorzichtig open ik de slaapkamerdeur. Ik wil Ingrid niet wekken, ook mijn slapende dochter slapend houden, en vooral niet de aandacht van de kat trekken. Als de kat eenmaal doorheeft dat de stille nacht niet stil meer is, begint zijn dag, en daarmee ook de onze, met gepiep en gepur en gemiauw om eten en aandacht. De deur kraakt. De deurkruk knerpt. Gelukkig blijft iedereen verder stil. Pff.
Nu de wc-deur nog. Zouden de dingen leven, dan zou de wc-deurkruk klagen over het gebrek aan hygiëne van zijn bezoekers. Maar wat zou het stukje zeep op het fonteintje te zeggen hebben? Witte zeep met grauwe groefjes. Zijn dat resten mensenvuil of verdroogde en verkleurde stukjes zeepschuim? Waar komen die grauwe groeven vandaan? Wat bepaald hun kleur en vorm? Kan een forensist herkennen wie hier de handen wast? Draagt die zeep het verleden met zich mee?
Ik doe mijn behoefte en wil een stuk wc-papier afscheuren. We hebben een stalen wc-papierhouder, met een opklapbaar klepje dat het papier beschermd - tegen wat? – en ook een scherp randje heeft om het toch al geperforeerde papier langs af te scheuren. Het klepje staat omhoog. Het is alsof de wc-papierhouder me uitlacht.

Ik schrijf dit stukje en herlees het. Natuurlijk lachte de wc-papierhouder me uit.

vrijdag 8 april 2011

Verliefd op Justin Bieber


Het is lente. Mijn vijfjarige dochter komt thuis van school. ‘Milou, Rana en ik zijn verliefd op Justin Bieber,’ zegt ze stralend.
Geweldig. Drie meisjes die verliefd zijn op dezelfde jongen. Ze zien er geen probleem in, ze zijn er trots op. Heel zoet.
Nu weet ik niet heel veel over Justin Bieber, maar wel dat hij een 16-, 17- of 18-jarig zingend tieneridool is.
‘Is Justin Bieber niet een beetje oud voor je?’ vraag ik.
‘Nee,’ zegt ze beledigd.
Ik verdiep me er iets meer in, pak mijn computer en kijk op youtube. Inderdaad. Een 16-, 17- of 18-jarige jongen. Een beetje glad. Mijn type is het niet.
‘Vind je hem echt leuk?’ vraag ik.
‘Ja,’ zegt ze. ‘Ik ben verliefd.’
Oké. Zo gaat dat.
Nu komt mijn post-puber-jarige pleegdochter ook thuis.
‘Ik ben verliefd op Justin Bieber,’ zegt mijn dochter.
Het pleegkind reageert buitengewoon enthousiast. ‘Geweldig!’ roept ze.  ‘Wat leuk! Dat is zo’n leuke jongen! Zullen we samen naar zijn film gaan? Of naar een concert? Leuk!’
Mijn dochter kijkt haar niet-begrijpend aan. Mij begint iets te dagen.
‘Weet je eigenlijk wie Justin Bieber is?’ vraag ik.
‘Nee,’ zegt ze. ‘Maar ik ben wel verliefd op hem.’
‘Wil je weten wie het is?’
‘Nee, niet nodig.’
Ze is verliefd op iemand die ze niet kent. Samen met haar vriendinnen. Ik vind het top. Het is lente.

zondag 3 april 2011

bemodderde jongen


Het is prachtig weer. De zon weerkaatst in de laatste druppels die gisteren het gras besprenkelden.
Aan de rand van het water liggen een jongen en een meisje, haaks op elkaar. Hun woorden verstrengelen zich, hun neuzen verstrengelen zich, hun monden verstrengelen zich. De jongen wiebelt en draait. Hij wil zichtbaar meer verstrengelen. Het meisje wil misschien wel, misschien niet, misschien nu nog niet.
De jongen staat op, verschuift het een en ander, kijkt willend, zet een stap in de goede richting en glijdt uit op de modder, roetsjt het water in.
Het meisje kijkt geschrokken, verrast, daarna lachend. De jongen kijkt bemodderd.
Het meisje beziet haar eigen kleren, brandschoon, smetvrij door een laken onder haar, en neemt een besluit. Vandaag wordt er niet verder gezoend, ze houdt haar kleren liever schoon.